zaterdag 31 oktober 2015

Het monster van Loch Ness met lesvoorbereiding
















1.       Onderwijsdoelen:

Betekenis:
  • De kinderen weten wat het Loch Ness monster is.
  • De kinderen weten dat het Loch Ness monster een mythe is en kennen het verhaal.
  • De kinderen kunnen een beeld van het Loch Ness monster op hun eigen manier voor zich halen.

Vorm:  
  •  De kinderen leren wat afsnijding is en hoe je het moet gebruiken om het monster van Loch Ness naar de voorgrond te halen of af te snijden.
  • De kinderen besteden aandacht aan de engheid van het monster.

Materiaal/techniek:
  • De kinderen kunnen gebruik maken van Oost-Indische inkt met een kroontjes pen.
  • De kinderen weten hoe ze op verschillende manieren gebruiken kunnen maken van Oost-Indische inks en hebben deze zelf ook verwerkt in hun eindwerk.
  • De volgende materialen zijn nodig: Oost-Indische inkt, water, een potje, wit papier, een potlood, een kroontjes pen, percelen en kwasten, keuken papier, papier om op te schetsen en eventueel ecoline.

Beschouwing:
  • De kinderen kunnen beschrijven op welke manieren zij Oost-Indische inkt hebben gebruikt en hoe ze afsnijding hebben gebruikt. Daarnaast zou ik graag willen weten van ze wat hun monster zo eng maakt.

Werkwijze:
  • De kinderen tekenen een eng mythisch wezen, zoals zij denken dat die eruit ziet. Dit doen ze op een ansichtkaart met Oost-Indische inkt door middel van een kroontjespen.

Onderzoek:
  • De kinderen ontdekken dat je Oost-Indische inkt niet alleen voor nette lijnen hoeft te gebruiken, maar op veel meer verschillende manieren kan gebruiken. Daarnaast hebben de kinderen de engheid en de afsnijding verwerkt in hun eindwerk.


2.       Lesbouw:

Introductie: Ik begin de les met een zelf verzonnen verhaal. Ik ben namelijk op vakantie geweest in Schotland en tot mijn verbazing zag ik iets in het water. Het was het Loch Ness monster! Ik laat verschillende foto’s op het digitale bord zien die ik dan, zogenaamd, heb gemaakt. Het zijn verschillende foto’s: foto’s van het Loch Ness monster, van veraf en dichtbij, maar ook van andere monsters. Doordat ik foto’s van ver af en van dichtbij laat zien, laat ik de kinderen al kennis maken met de verschillende manieren hoe je een monster kan afbeelden. Je kunt ze van dichtbij afbeelden, dan komt er afsnijding vaak aan de pas, maar je kan ze ook van veraf afbeelden. De foto’s van verschillende monsters geeft de kinderen inspiratie.

Informatie: Ik vertel de kinderen dat we vandaag een mythisch wezen gaan maken, net zoals het Loch Ness monster. Dit gaan we maken op een ansichtkaart door middel van Oost-Indische inkt en een kroontjes pen. Ik leg duidelijk uit dat het monster eng moet zijn en dat er afsnijding aanwezig moet zijn. Ik laat de kinderen om mij heen staan en laat zien hoe je op verschillende manieren gebruik kan maken van Oost-Indische inkt. Dit demonstreer ik ze, zodat ze verschillende voorbeelden gezien hebben en zo zelf kunnen beslissen op welke manier ze Oost-Indische inkt gaan gebruiken. Ik heb al papier van te voren op de tafels gelegd. Ze mogen eerst beginnen met schetsen. Als ze daarmee klaar zijn, komen ze naar mij toe en laten ze zien wat hun idee is en hoe ze het gaan afbeelden. Als ik dit goed vindt, geef ik ze de ansichtkaart en mogen ze de rest van de spullen rustig pakken. Hierdoor zorg ik ervoor dat ze eerst aandacht besteden aan het schetsen en niet meteen aan het werk gaan. Ondertussen loop ik rondjes om te kijken of het bij iedereen lukt.

Instructie: Ik zeg tegen de kinderen dat ze eerst gaan schetsen. Hebben ze hun schets af en een idee wat ze op de ansichtkaart gaan zetten, dan komen ze naar mij toe en laten ze hun schets zien. Als ik dit goedkeur, geef ik ze de ansichtkaart en mogen ze de rest van hun spullen pakken. Daarnaast vraag ik aan de kinderen wie nu niet verder kan. Die kinderen mogen bij mij aan de instructietafel zitten en dan gaan we samen een woord web maken over een mythisch wezen. Hierdoor krijgen de kinderen ideeën en kunnen ze verder. Mochten het niet zoveel kinderen zijn die niet verder kunnen, dan roep ik ze even naar mijn bureau. Daarnaast heb ik de foto’s bij mij op tafel liggen die ze ook kunnen gebruiken ter inspiratie.

Afsluiting: De kinderen mogen hun ansichtkaart bij mij op de instructietafel komen leggen. Het is van belang dat alles weer schoon is, daarom wil ik dat ze de kroontjes pen even schoonmaken, het potje water leeg gooien en opruimen en wil ik dat ze even een doekje over hun tafel halen. Als dit allemaal klaar is, mogen ze met zijn allen om de instructietafel komen staan. Ik ga ze diverse vragen stellen over alle ansichtkaarten zie ze voor zich zien, zoals:

-          Bij welke ansichtkaart is het monster het engst?
-          Welke ansichtkaart heeft goed afsnijding gebruikt?
-          Bij welke ansichtkaart zie je dat de Oost-Indische inkt op verschillende manieren is gebruikt?
-          Zie je ansichtkaarten die overeenkomsten hebben?
-          Zie je ansichtkaarten die verschillen hebben?



donderdag 22 oktober 2015

Een luisteropdracht voor de bovenbouw



















Stap 1, ga op zoek naar de betekenis, vorm, klankaspecten en bepaal welke luisterstijlen gestimuleerd worden:
Betekenis: Bij de betekenis zou ik de kinderen de volgende vragen stellen:
  • Waar denk je aan?
  • Hoe voel je je er zelf bij?
Vorm: Er is veel herhaling aan het begin van het liedje en er is geen duidelijk refrein. Er is contrast aanwezig aangezien het begin stuk verschilt met de andere stukjes die later in het lied komen.
Klankaspecten: Er waren lange klanken in het begin aanwezig. Het tempo is in het begin redelijk langzaam en later sneller. Daarnaast zijn er in het begin lage noten en later wat hogere noten. De klankbronnen verschillen door het lied heen.
Luisterstijlen: creatief luisteren wordt vooral gestimuleerd, doordat het een geheimzinnig liedje is. De leerlingen krijgen hierdoor een beeld of een verhaaltje in hun hoofd. Daarnaast kan het zijn dat ze analytisch gaan luisteren, omdat het begin heel rustig en geheimzinnig is en daarna hoor je ineens dat het liedje sneller gaat. Ook wordt er door het liedje heen verschillende instrumenten gebruikt, dus het is interessant om te bedenken welke instrumenten er worden gebruikt en wanneer.

Stap 2, vraag je af hoe kinderen luisteren en wat je de kinderen kunt laten ontdekken met dit muziekstuk:
Het is best een mysterieus liedje, daarom zou ik graag willen weten hoe ze op het liedje reageren, welke ideeën, gevoelens en herinneringen het bij ze oproept. Daarnaast komen er verschillende instrumenten in het liedje voor, daarom ben ik benieuwd welke instrumenten de kinderen eruit hebben gehaald. Ze moeten dus aandachtig en intensief luisteren.

Stap 3, Bedenk welke opdrachten je wilt koppelen aan het stuk:
Ik heb verschillende opdrachten in mijn hoofd, die ik aan dit stuk zou kunnen koppelen:
·         Ik zou kinderen de opdracht geven om een tekening te maken over het liedje. Bijvoorbeeld waar ze aan denken bij dit liedje.
·         Ik zou ze een verhaaltje laten schrijven bij dit liedje. Ik vraag ze dan wat voor verhaal ze bij dit liedje kunnen bedenken. Datgene waaraan ze dachten kunnen ze dan verwerken in dit verhaaltje.
·         Ik zou ze één voor één bewegingen laten maken die past bij het ritme van het liedje en ze mogen dan zelf weten welke bewegingen ze maken. Ik wil bewegingen zien die bij de leerlingen opkomen tijdens dit liedje.

Stap 4, beschrijf wat de kinderen doen:
De kinderen moeten met hun ogen dicht aandachtig luisteren. Zo kunnen ze zich goed inleven in het liedje. Waarschijnlijk gaan ze wel een beetje meebewegen met de muziek, zo leven ze zich in. Het is belangrijk dat ze gefocust blijven op het liedje.

Stap 5, Kies een didactische werkvorm voor de activiteit:
Ik heb opdrachtvorm gekozen. Eerst bespreek ik klassikaal welke gevoelens ze bij dit lied hebben en wat ze bij dit lied voor zich zien als ze hun ogen dicht hebben. Zo horen alle kinderen allemaal verschillende ideeën, die hen kan inspireren. Daarna zet ik ze zelfstandig aan het werk en mag iedere leerling een verhaaltje schrijven over dit liedje. Aangezien iedereen al ideeën heeft gehoord, kan dit hen helpen bij het maken van een verhaaltje.

Stap 6, bekijk of je gebruik kan maken van coöperatief leren:
In het begin kan je daar erg veel gebruik van maken, aangezien we de ideeën met de hele klas bespreken. Dit kan de zwakkere leerlingen helpen om zich te laten inspireren en ook om op ideeën te komen. Ook kan ik tweetallen maken en zet ik sterkere leerlingen bij de zwakkere leerlingen en laat ik ze samen hun ideeën bespreken. Als dit werkt geef ik ze de opdracht om in tweetallen een verhaaltje te schrijven. Het is belangrijk dat ze hierbij allebei hun ideeën verwerken en daar zal ik dan op letten als ik langsloop en naar vragen als ik de kinderen hun verhaaltjes klassikaal voor laat lezen.

Stap 7, zorg voor een verrassende opening van de opdracht:
Ik laat een plaatje op het bord verschijnen van de pink panther en vraag of iemand deze pink panther kent. Hiermee betrek je de kinderen meteen bij het liedje en maak je ze geïnteresseerd. Mocht niemand de pink panther kennen, dan vertel ik er een klein stukje over. Daarna laat ik het liedje horen. Doordat ze nu een plaatje in hun hoofd hebben van de pink panther, kan dit de zwakkere leerlingen helpen om op ideeën te komen.

Stap 8, bepaal hoe je de opdracht wilt nabespreken:
Ik vraag welke kinderen hun verhaaltje zouden willen voorlezen aan de hele klas. Als eenmaal iemand een verhaaltje heeft voorgelezen, hoop ik dat meerdere kinderen enthousiast zijn en volgen. Nadat ze het verhaaltje hebben voorgelezen, vraag ik eerst naar het idee waarmee ze begonnen, waar dachten ze aan bij dit liedje?

Stap 9, laat, voor je in de praktijk aan de slag gaat, een willekeurig iemand dezelfde opdracht doen. Bekijk of je de opdracht moet aanpassen. Bespreek je bevindingen met de ander:
Ik liet een vriend van mij de opdracht doen en daar kwam dit verhaal uit:

Ik draaide deur deur op slot, stapte op mijn fiets en reed de donkere nacht in. Een koele bries streek langs mijn onbedekte gezicht en een koude rilling kroop over mijn rug. De zomer hadden we nu officieel achter ons gelaten, dacht ik, terwijl ik mijn handen warm hield in de mouwen van mijn jas. Stilletjes fietste ik door en reed over het altijd uitgestorven fietspaadje langs het bos. Ik was net diep in mijn gedachten gezonken toen ik er weer ruw uit werd gehaald door een harde schreeuw uit het bos. Geschrokken verloor ik de controle over mijn stuur en reed de berm in om vervolgens met een harde bonk op het natte gras te landen. Verschikt haalde ik mijn benen onder de fiets vandaag en stond ik weer op. Ik veegde mijn natte handen aan mijn broek af en keek alert om me heen. Nieuwsgierig naar de bron van het lawaai liep ik naar de ingang van het bos en volgde het pad. Ik keek achterom. Het was al te donker om de ingang nog te zien, dus ik besloot om terug te lopen. Plotseling hoorde ik achter mij iets bewegen. Ik draaide me om en gilde toen ik zag wat er op me afkwam. Rennend voor mijn leven sprintte ik het bos uit. Ik liet mijn fiets in het gras liggen en rende naar het dichtstbijzijnde huis. Bang klopte ik op het raam, schreeuwend en smekend of ik naar binnen mocht. De deur werd opengedaan en zonder me voor te stellen, sprong ik naar binnen en smeet ik de deur dicht. Ik keek naar de persoon die mij had binnen gelaten en gilde: het was dezelfde persoon voor wie ik was weggerend in het bos! De man, gehuld in schaduw, pakte een mes en hief het hoog op. Ik gilde terwijl de man het mes met een vaart in mijn hart stak.

Gillend gooide ik de dekens van me af. Badend in mijn zweet keek ik naar de klok. Het was iets over zes in de ochtend. Het was allemaal maar een droom. 

Stap 10, pas naar aanleiding van je bevindingen de opdracht eventueel aan.
De opdracht is goed uitgevoerd door Daan, een vriend van me. Daarom hoef ik de opdracht niet aan te passen. Ik kan zijn verhaaltje bij dit liedje voor me zien en dat is wat ik met deze opdracht ook wilde bereiken. Dat je aan de hand van een liedje je in kan leven en een verhaal kan schrijven over je inbeeldingen. 

dinsdag 13 oktober 2015

Grafische partituur

Door te klikken op het plaatje kunt u de partituur duidelijk zien. Ik kan hem niet groter maken, omdat het plaatje anders buiten de kaders van mijn blog gaat.












KVB Model

Klank:
  •  Toonhoogte: de toonhoogte is voortdurend hetzelfde, behalve bij het stukje 'prrrrrr' je ziet dat het symbool van laag naar hoog naar laag gaat, dit geeft ook gelijk de toonhoogte aan. Daarnaast is de toonhoogte van ‘bling’ ook heel hoog. Dit kun je niet zien, maar je kunt het wel voor de kinderen voordoen.
  •  Toonduur: zoals je kunt zien zit er tussen elk symbool 2 tellen, behalve als de twee symbolen elkaar meteen opvolgen, zoals aan het einde. Daar staan geen secondes, dus je zegt twee keer ’bling’ achter elkaar en je klapt en stampt meteen aan het einde.
  •  Toonsterkte: de toonsterkte is hoog bij ‘prrrrrr’, zoals u kunt zien aan het symbool moet u op een gegeven moment ‘prrrr’ hard en hoog zeggen. Het volume van dit geluid wordt dan ook hoger. Je hoort dus een sterke toon. Hetzelfde geldt voor ‘bling’ dit zeg je ook, dus heeft het geluid een sterke toonsterkte.
  •  Klankkleur: je hoort in deze partituur vooral een klap met de handen die hard is, een stamp op de grond die hard is en ‘prrrrr’ en ‘bling’ zing je beide met een hoog stemmetje.
Vorm
  • Herhaling: er is herhaling aanwezig, zo moet je twee keer ‘prrrrr’ zeggen op dezelfde toonhoogte, toonduur en toonsterkte. Hetzelfde doe je dit bij ‘bling’. Ook is er in het begin veel herhaling, je klapt twee keer met 2 tellen ertussen. Dit heb je ook bij het stampen aan het begin.
  • Contrast: er is zeker contrast in de partituur, dit heb ik gedaan door gebruik te maken van de twee seconden rust tussen elk geluid. Daarnaast begin je eerst met het geluid maken door middel van bewegingen, daarna ga je ineens over met geluid maken met je stem. Dat zorgt voor contrast. 
  • Variatie: er is niet heel veel variatie, maar wel redelijk wat. Dat zie je goed aan de symbolen, er zijn verschillende symbolen te zien, dus zijn er verschillende geluiden. Sommige zie je meer terug komen dan andere.
Betekenis:

  • Muziek wordt door iedereen anders geïnterpreteerd, dus deze partituur zal voor iedereen een andere betekenis hebben. Ik had bij deze partituur het gevoel alsof ik ergens buiten liep in de drukte, geklap, gestamp, een telefoon van iemand die een geluid maakt en sirenes die je op de achtergrond hoort. Ik zou graag van de kinderen weten, waaraan zij denken bij deze partituur. 

dinsdag 6 oktober 2015

De Bozbezbozzel- ruimtelijke constructie

Afgelopen les kregen we een enorme uitdaging, we moesten namelijk een mythologisch dier maken. Dieren die dus niet bestaan, met bijvoorbeeld een olifanten hoofd, met een lichaam van een zebra en poten van een kat. Je moest in tweetallen zo'n dier van karton maken en in elkaar zetten zonder lijm of plakband. Je kan het dier dus ruimtelijk maken door het in elkaar steken van platen karton. Dit is best pittig, dus het was een leuke, maar ook een moeilijke opdracht. Ik werkte samen met Fleur Jansen en samen hebben wij 'Katusa' gemaakt, een kat met meerdere nekken, met daaraan katten koppen.Ook liet hij ons aan Medusa denken, vandaar de naam.

















Betekenis:
Ik vind het echt geweldig hoe je met fantasie de meest geweldige dingen kan bedenken. Ook voor deze opdracht was er fantasie nodig, want wat voor dier ga je combineren met een ander dier? Zelf heb ik niet erg veel fantasie, maar ik moet zeggen dat Fleur en ik onze fantasie goed hebben gebruikt en een vreemd dier hebben gemaakt. Ik zag wel eens verhalen en plaatjes langskomen van dieren met allemaal lichaamsonderdelen van andere dieren, dit vond ik altijd erg grappig om te zien. Om die reden vond ik het ook leuk dat wij dat nu ook mochten bedenken. 

Vorm:
In deze opdracht  moest je met karton een dier zonder lijm of plakband in elkaar zetten. Om het onszelf makkelijker te maken hebben we eerst rondjes uit het karton gehaald. Die kan je verbinden door een gleuf aan de onderkant te maken in beide rondjes, die als lichaam dienden, en die zo met elkaar te verbinden. Hierdoor krijg je een dier die blijft staan, dus dit was ons begin van een ruimtelijke constructie. Hieronder zie je foto's van hoe we het dier in elkaar gezet hebben. 
































Materie:
De materialen die we gebruikt hebben:
  • Een stanleymes
  • Afbreek mesje
  • Karton
  • Een soort passer maar dan voor karton
  • Onder matje om op te snijden
Ik heb wel eens eerder gewerkt met een stanleymes. Ik vind dat een erg fijn mesje, omdat het makkelijk snijdt. Verder had ik nog nooit met een afbreek mesje gewerkt, wat ik ook een fijn mesje vond, omdat die wat kleiner was. Hierdoor kon ik makkelijk kleine dingen gedetailleerd uitsnijden, zoals de oren van onze katten uit het eindwerk. Daarnaast had ik nog nooit met een passer voor karton gewerkt, die vond ik ook erg fijn. Hiermee kon je verschillende rondjes van verschillende groottes maken. Dit kon je op een eenvoudige manier doen, dus dat was erg handig. Ik heb geen andere materialen willen gebruiken.

Beschouwing:
Fleur had een dier in elkaar gezet met verschillende honden koppen, paarden benen als nek met daaronder een katten lichaam. Dit inspireerde ons en zo zijn we op het idee gekomen om zo'n dier te maken. In plaats van de honden koppen hebben we uiteindelijk katten koppen gemaakt. Daarnaast liet onze docent van beeldend zien hoe je een ruimtelijke constructie met karton kan maken. Hij liet ook zien dat je een gleufje kon maken in het karton en zo het karton kon verbinden. Dit leek ons erg handig, dus gebruikten we die techniek. 

















Werkwijze:
Ik had nog nooit eerder met karton een ruimtelijke constructie moeten maken. Daarom vond ik het een hele uitdaging. Ik heb ontdekt dat je door middel van een gleuf in beide materialen te maken, stukken karton met elkaar kan verbinden, door ze in elkaar te schuiven. Dit is de basis van een stevige ruimtelijke constructie, dus dat is handig om te onthouden. Het onderlichaam hadden we nogal breed gemaakt, waardoor het dier goed bleef staan, alleen was de onderkant eerst rond, later hebben we die recht/plat gemaakt. Dit hebben we gedaan, zodat die goed bleef staan. Hieronder zie je eerst een foto van de onderkant die rond was, waardoor we hem nog vast moesten houden wat je ook ziet op de foto en later hebben we die recht gemaakt. 








































Onderzoek:
Als eerste stap had Fleur een dier in elkaar gezet, een hond met meerdere koppen. Bovenaan dit bericht kan je deze foto terug zien. Hierna hebben we samen een vlugge schets gemaakt, zodat we een beeld hadden van wat we wilden maken. Toen begonnen we met het maken van de basis: het onderlichaam. Deze moest evenwicht bieden, zodat het dier bleef staan. De onderlichamen, de rondjes, verbonden we met elkaar door middel van gleuven te gebruiken en een strookje. Deze schoven we in elkaar. Daarna maakten we de nekken, de hoofden, de poten en als laatst de tongen, de staart en de ogen. Bovenaan dit bericht zie je de zijkant van het dier. Je kan daar goed zien wat ervoor zorgde dat die bleef staan. Daarnaast hadden we al verteld dat het dier niet bleef staan met een ronde onderkant, daarom maakten we deze onderkant recht waardoor die als het ware niet wegrolde en gewoon bleef staan. 

















Wat vind je geslaagd?
Ik vind dat we een bijzonder dier hebben neergezet en ben er vooral heel trots op dat die zo stevig staat. Daarnaast kan je goed zien dat het om katten koppen gaat en de samenwerking ging daarnaast ook goed. Het is een mooie ruimtelijke constructie geworden.

Wat kon beter? Waarom?
We hebben eigenlijk alleen een kat als dier gebruikt en verder bijvoorbeeld geen onderlichaam van een ander dier. Dat vond ik achteraf wel jammer. We hadden dus meerdere dieren met elkaar moeten combineren. 

Bij het maken van bovenstaande opdracht heb je beelden gebruikt als inspiratiebron. Geef van minimaal één door jou gebruikt beeld aan wat de functie is en beschrijf waarom je dat vindt:
Het dier die Fleur met plaatjes in elkaar heeft gezet was een inspiratiebron voor ons eindwerk. Het had als functie om te laten zien hoe je dieren met elkaar kon combineren. Hier zag ik dat we een gezicht aan een nek konden vastmaken en ook meerdere nekken konden maken. Hier zou ik zelf nooit op zijn gekomen. 

Ansichtkaart Loch Ness

We hadden als opdracht om een ansichtkaart te maken van het Loch Ness monster. Daarbij moesten we gebruik maken van Oost-Indische inkt. Het was belangrijk dat je je monster erg angstaanjagend zou maken en dat je gebruik ging maken van de beeldaspecten kleur, vorm, textuur en afsnijding. Hieronder ziet u mijn eindwerk. Ik ga verschillende aspecten van mijn eindwerk behandelen en reflecteren op mijn manier van werken.













Betekenis:
Ik vond mythische verhalen altijd erg interessant en had ook wel eens van het Loch Ness monster gehoord. Ik vind het nog steeds een erg interessant verhaal en ik zou graag een keer naar de plek gaan waar men het Loch Ness monster gezien zou hebben. Ik vraag me erg af hoe deze mythe ontstaan is en wat ervan waar is. Ik vind het dus een interessant onderwerp.

Vorm:
Ik heb geprobeerd diepte-suggestie aan te brengen in het werk, door het monster in mijn ansichtkaart met een lage horizon groot op de voorgrond af te beelden. Hierdoor lijkt het alsof het monster van dichtbij afgebeeld is. Daarnaast heb ik gebruik gemaakt van afsnijding, dit maakt het interessant: je gaat je afvragen hoe de rest van het lichaam eruit ziet.

Materie:
Ik heb gebruik gemaakt van de volgende materialen:
  • Oost-Indische inkt
  • ecoline
  • water
  • wit papier
  • potlood
  • een kroontjes pen
  • percelen en kwasten
  • keuken papier
Ik had met alle materialen al eens gewerkt, dus niets was echt nieuw voor me. Ik vond al het materiaal erg fijn. Zeker de kroontjes pen vind ik erg fijn werken, je kan mooie details ermee maken en kleine stukjes inkleuren. Daarnaast heb ik nooit veel gewerkt met Oost-Indische inkt. Ik vond het leuk om dit weer een keer te doen, aangezien het heel anders is dan bijvoorbeeld verf en ecoline. Ik had geen andere materialen willen gebruiken.


Beschouwing:
Ik heb mij laten inspireren door de volgende twee plaatjes die u hieronder kunt zien. Op het eerste plaatje is een hele grote kop van een monster, een soort dinosaurus, te zien en op het tweede plaatje een lichaam van een monster. De kop en de huid heb ik gecombineerd met het lichaam. Ook het plaatje met het tweede plaatje  heeft mij geholpen met het tekenen van het lichaam. Ik vind het altijd erg lastig om een lichaam te tekenen, of het nou van een mens of een monster is. Mijn docent van beeldend gaf een voorbeeld om met water over je ansichtkaart te gaan en dan ecoline te combineren met dat water. Dat gaf een ontzettend gaaf effect en dat heb ik meteen toegepast op mijn eindwerk. Daarnaast gaf die een voorbeeld om keuken papier in de Oost-Indische inkt te dippen en dat te gebruiken om een huid te maken. Je kon dan met dat papier op je ansichtkaart drukken en dan kreeg je een patroon voor de huid van je monster. Dit zie je ook op de derde foto.























Werkwijze:
Ik heb eerst gewerkt met potlood om een paar snelle schetsen te maken. Toen dit gelukt was, bepaalde ik waar ik de horizon wilde hebben in mijn ansichtkaart en waar ik het monster af wilde beelden. Ik besloot het monster dus rechts af te beelden en wilde het monster op de voorgrond hebben. Toen ik alles getekend had op mijn ansichtkaart, trok ik de potlood lijnen over met de Oost-Indische inkt. Hierna maakte ik het papier nat en pakte in ecoline en deed ik dit op het water. Dit zorgde voor een achtergrond met verschillende kleuren die in elkaar over liepen. Toen dit was opgedroogd, wilde ik nog een huid patroon maken. Dus, zoals u kan zien op de afbeelding hierboven, ging ik patronen uitproberen en materialen uitproberen. Ik heb toen keuken papier in de inkt gedaan en ben toen licht op de huid gaan dippen. Toen ik hiermee klaar was, pakte ik de ecoline weer en gaf ik de huid een gele kleur. De tanden heb ik met ecoline ingekleurd. Ik vond de afsnijding best moeilijk, maar de afbeelding van het lichaam hielp mij hier goed mee.

Onderzoek:
Ik heb ontdekt hoe ik een lichaam goed kan afsnijden dankzij de plaatjes van internet. Daarnaast heb ik ontdekt dat je inkt niet alleen hoeft te gebruiken voor nette lijntjes, maar ook om te gebruiken voor de huid. Door te dippen kreeg ik helemaal geen net effect, maar juist een ruw uitziende huid. De foto's van het proces staan allemaal hierboven. Eerst heb ik dus plaatjes gezocht, toen ben ik de kop en het lichaam gaan schetsen. Toen ik dit allemaal had gedaan bepaalde ik de horizon in de ansichtkaart en schetste ik het lichaam. Daarna ging ik de achtergrond maken door middel van ecoline en als laatste kwam het lichaam, die ik een gave huid gaf door middel van de Oost-Indische inkt.

Wat vind je geslaagd?
Ik vind de achtergrond zeer geslaagd, omdat de kleuren goed in elkaar over lopen en een mysterieuze sfeer geven. Daarnaast vind ik de afsnijding goed gelukt en vindt ik de huid erg gaaf gelukt.

Wat kon beter? Waarom?
Mijn monster lijkt meer op een dinosaurus in plaats van een soort Loch Ness monster. Ik had dit beter kunnen doen. Daarnaast had ik het monster enger kunnen maken, door bijvoorbeeld nog grotere tanden te maken, of door de kop nog groter te maken.

Bij het maken van bovenstaande opdracht heb je beelden gebruikt als inspiratiebron. Geef van minimaal één door jou gebruikt beeld aan wat de functie is en bescrhijf waarom je dat vindt:
De afbeelding heeft mij geholpen met het lichaam te maken en heeft mij ook laten zien hoe ik het lichaam kan afsnijden. Door het monster aan de zijkant te plaatsen, in dit geval aan de rechter kant, en het lichaam af te snijden, veroorzaak je een nieuwsgierigheid naar de rest van het lichaam. Daarom heb ik voor deze afsnijding gekozen.