zondag 1 november 2015

Het liedje 'de droomboom' aanleren



Het OMOKVAR MODEL

Ontwerp:
-          Het doel: De kinderen kunnen aan het einde van de muziekles het liedje ‘de droomboom’ zingen en zich in het liedje inleven.
-          De beginsituatie: Het kan zijn dat de klas het liedje al kent, of een deel ervan. Het is namelijk een bekend liedje, dat vaak op basisscholen gebruikt worden.
-          Materiaal: Ik maak tijdens de les gebruik van het digitale bord waarop ik de karaoke versie van de droomboom laat horen. Daarnaast geef ik de kinderen de songtekst op papier. Daarnaast begin ik de les met een YouTube filmpje van de droomboom, waarop de droomboom helemaal gezongen wordt met plaatjes die je in het filmpje ziet.
-          Ruimte: Ik zet de kinderen rond het digitale bord, zodat ze het bord goed kunnen zien en uit elkaar zitten.
-          Leeftijd: Vanaf groep 5/6 is het geschikt om dit liedje aan te leren.

Muzikale Opening:
We beginnen de les niet met het liedje zelf, maar met een klankspel. Hierdoor komen de kinderen al in een muzikale stemming. Het klankspel is daarnaast gebaseerd op het liedje 'de droomboom', dus is het ook als een mooie introductie op het liedje. Ik laat het klankspel op het bord zien en vraag aan de kinderen waaraan ze denken bij dit liedje. Wat gebeurt er? Het antwoord daarop is dat je in een boom klimt en naar beneden valt. Ik leg de kinderen uit dat je van laag naar hoog naar laag zingt in dit klankspel. Je zegt eerst vier keer ''heel voorzichtig'' op een fluistertoon en je gaat steeds harder. Ik doe het een keer voor en dan doen we het met zijn allen. Mocht dit nog niet lukken, dan gaan we alles stukje voor stukje doen. 










Kern:
Ik vertel dat het doel van de les is dat ze het liedje ''de droomboom'' helemaal kunnen zingen en zich in het liedje kunnen inleven. Ik zing het eerst een keertje voor, dit doe ik met de karaoke versie die op YouTube staat. Ik vraag aan de kinderen wat er allemaal aan de hoge boom groeit (een gebakje, een dropje en een chocolaatje). Vervolgens schrijf ik het volgende op het bord:

1. Want aan het hoogste takje
    daar groeit een klein gebakje.

2. Want in het hoogste topje
    daar groeit wel eens een dropje.

3. Want naast het hoogste blaadje
    daar groeit een chocolaatje.

Deze stukjes zing ik voor de kinderen voor. Vervolgens vraag ik ze met hun vingers mee te knippen op de maat. Vervolgens gaan we door naar het refrein. Ik laat de kinderen vinger knippend heel langzaam staan. Dit doen ze ook weer op de maat. Pas bij ''pret'' staan ze rechtop. Wanneer dit is gelukt, laat ik ze precies op ''boem'' zitten. 

Verwerking:
Nu gaan we echt het liedje leren. We beginnen eerst met het refrein. Ik zing het begin en de kinderen zingen alleen 'krak, boem, naast mijn bed'. Hierna zingen ze het hele refrein. Als dit gelukt is, zing ik het eerste couplet nog eens voor. Vervolgens ga ik dit met de kinderen samen doen. We herhalen dit enkele keren tot het goed gaat. Daarna gaan we door naar het tweede couplet en daarna naar het derde couplet. We doen dit allemaal stapje voor stapje en ik zing elke couplet één keer voor. Het kan zijn dat ze het nog lastig vinden, dan zing ik nog een keer het couplet voor.  

Afsluiting:
We beëindigen de les door het liedje volledig met zijn allen te zingen. Hierbij gaan we mee bewegen op het liedje. Ik vraag aan de kinderen welke bewegingen we kunnen maken. Bijvoorbeeld bij 'hoge boom' dat je op je tenen gaat staan. Zo laat ik de kinderen creatief nadenken.

Reflectie:
Ik herhaal aan het einde nogmaals het doel en vraag aan de kinderen of deze behaald is. Daarnaast geef ik de kinderen een compliment over wat ze goed deden en geef ik ze tips voor de volgende keer. Ook ga ik op mezelf reflecteren. Na de les stel ik mezelf de volgende vragen:
- Wat ging goed?
- Wat kon beter?
De tips die ik voor mezelf heb, kan ik dan meenemen naar de volgende muziek les.